De betekenis van de Odyssee: Odysseus' terugkeer (1/3)

Ik las de werken van Homeros voor het eerst toen ik volgens mij 16 was. Ik raakte onder de indruk van beide, maar vooral de Odyssee. Maar waarom precies? Wat maakt dit mythische 2000 jaar oude verhaal nog zo relevant? Dat is wat ik hiermee voor mezelf wil beantwoorden, en misschien kan de lezer zich er ook in vinden. Als naslagwerk heb ik Reading Homer’s Odyssey door Kostas Myrsiades geraadpleegd, die volgens mij wel een goede samenvatting van het academische perspectief over de tekst geeft. Ik heb echter hier en daar ook wat eigen interpretaties gevonden, dus ik hoop dat ik hier toch nog iets unieks in kan brengen. Hoewel ik hierin veel samenvattingen geef van het verhaal ter verduidelijking, ga ik er vanuit dat het verhaal bij de lezer bekend is. In het geval dat dat niet zo is, kan ik alleen maar aanraden om het te lezen. Voor de citaten en onderzoek voor dit artikel gebruik ik de online vertaling van Ben Bijnsdorp. Hoewel ik zelf nauwelijks Grieks ken, lijkt deze vertaling redelijk trouw aan het origineel, daar regel voor regel de Griekse tekst ernaast staat.
We kunnen de Odyssee eigenlijk in drie stukken samenvatten:
- De reizen van Odysseus en zijn terugkeer
- De reis en volwassenwording van Telemachos
- De wraak op de vrijers, waarin de beide verhaallijnen samenkomen
Ik ben van plan om ze alle drie te behandelen, maar ik zal beginnen met de reizen van Odysseus, het meest mythische deel en ook degene die het meest indruk op mij maakte. Voor een betere structuur volg ik hier de chronologische volgorde van de terugkeer, althans, hoe Odysseus hem beschrijft. Een belangrijke aantekening voor bijna het hele verhaal van de tocht, tot aan Kalypso, moet hier gemaakt worden. Want, we krijgen die alleen te horen van Odysseus zelf, die zijn tocht verteld aan Alkinoös, de koning van de Faiaken in boek 9. Het zou dus goed kunnen dat Odysseus, die natuurlijk bekend staat om zijn listigheid, niet de volledige waarheid vertelt. Aan de andere kant lijken zijn beschrijvingen hem nou niet altijd in een bijzonder goed daglicht zetten. Hij vertelt over meerdere fouten en moeilijkheden die hij niet alleen kan oplossen, bv. de woede die hij bij Poseidon heeft gewekt (eerder is hem ook nog hulp geweigerd hierdoor), de verleiding van de Sirenen die hij niet kan weerstaan, etc. Ik ga er dan ook vanuit dat het wel de bedoeling was van Homeros[1] om Odysseus hier eerlijk te laten zijn.
Dus, als Odysseus Troje verlaat gaat hij als eerste naar Ismaros, een stad in het land van de Kikonen. Hier plunderen ze, maar als Odysseus zijn mannen beveelt om te gaan, luisteren ze niet, en willen ze nog meer. Het contrast is duidelijk met de Ilias, waarin Odysseus autoriteit uitstraalde en iedereen naar hem luisterde. Dit leidt ertoe dat de Kikonen versterking halen, en velen van Odysseus’ mannen doden. Hoewel Odysseus hiermee wegkomt, kan dit al als een eerste waarschuwing voor hoogmoed worden gezien. En verder is dit misschien ook een eerste straf voor Odysseus. Hoewel Homeros er zelf nooit duidelijk in is, heeft Odysseus volgens de latere traditie een beeld van Athena in Troje, het Palladion meegenomen, die de stad beschermde. Dit verklaart waarom Athena eerst iets tegen hem heeft, zoals beschreven in boek 5, regel 101, waarin Hermes aan Kalypso uitlegt dat Athena eerst boos was omdat ze haar beledigd hadden toen ze vertrokken uit Troje, en dus een oorzaak kan zijn voor de eerste moeilijkheden die Odysseus bij zijn terugtocht ondervindt.
Hierna komen ze bij de Lotoseters, wat als het ware het begin van de reis naar de ‘fantasiewereld’ markeert. Vanaf hier komt Odysseus grotendeels op locaties die bewoond worden door mythische wezens, of eilanden waar andere bijzondere dingen gebeuren (zoals de lotosplant van de Lotoseters, de kannibalistische Laestrygonen, de magische schepen van de Faiaken, etc.). Bij de Lotoseters komt de eerste beproeving voor Odysseus’ thuiskomst, het centrale thema. De lotoseters zijn een volk die van de lotosplant eten, waardoor ze in vol genot leven en hun vorige leven vergeten. Sommige van Odysseus’ mannen eten hier ook van, maar Odysseus laat zien dat hij niet bereid is hier aan toe te geven, en forceert ze om weer verder te gaan.
De symbolische betekenis hierachter is duidelijk. Want wat is de idee van een thuis nou eigenlijk? Het is de plek van de plicht, de orde, en de rust. Diegenen die van de lotos eten zijn degene die, na verdwaald te zijn geraakt in het leven, liever hun plicht vergeten, en eeuwig in hun nutteloos genot blijven hangen. De lotoseters van tegenwoordig zijn de pornokijkers, alcoholisten en drugsverslaafden. Diegene die de hele dag stoned is en niets doet komt misschien nog wel het meest letterlijk overeen met de lotoseter op basis van de effecten van de plant, en misschien was dit ook wel waar het verhaal op geïnspireerd is[2].
Dan volgt het eiland van de Kyklopen, waar Odysseus en zijn mannen omgeven zijn door brute holbewoners. Er wordt uitgebreid beschreven dat ze geen landbouw en geen instituten hebben, in contrast met de ‘beschaafde’ wereld op Ithaka. Odysseus en zijn mannen komen uiteindelijk in de grot van de geitenhoedende kykloop Polyfemos terecht. Hij blijkt een soort parodie op een goede gastheer te zijn, daar hij de mannen van Odysseus eet in plaats van eten aanbiedt, en zijn ‘gastgeschenk’ de belofte is dat hij Odysseus als laatste opeet. Dit thema over het gedrag en de behandeling van gasten is erg belangrijk in de Homerische wereld, en zien we door het werk heen, in slechte (de vrijers, en hier dus Polyfemos), en goede voorbeelden (Antinöos, Menelaos). Men kan alleen reizen en weer thuiskomen door de goede wil van gastheren, en daarom is het belangrijk om zowel als gast dankbaar te zijn, als als gastheer gastvrij te zijn, want elke gastheer (zoals Odysseus als koning van Ithaka) zal vroeg of laat ook zelf een gast zijn.
Maar nu terug naar de kyklopengrot. Odysseus komt, sluw als hij is, natuurlijk met een plan om hieruit te komen en de kykloop te doden. Hij gebruikt een bijzondere wijn die hij heeft gekregen van een van de Kikonen, in ruil voor het beschermen van hem en zijn familie. De wijn brengt Polyfemos in een diepe slaap, waarna Odysseus en een paar van zijn mannen een hete staak door Polyfemos’ oog rammen. Dan bindt hij hemzelf en zijn overgebleven mannen vast aan de onderkant van een geit, zodat Polyfemos ze naar buiten laat, waarna ze kunnen ontsnappen van het eiland. Deze onwaarschijnlijke redding, kunnen we zowel toeschrijven aan Odysseus’ intelligentie, maar ook aan de goden. Want zonder deze wijn, zou het niet gelukt zijn. De man die het hem gaf, Maron, is een priester van Apollo, die in een heilig woud beschermd door de god woont. Hoewel Apollo verder niet veel in de Odyssee voor komt, is dit een eerste indicatie dat Odysseus ook goddelijke bijstand heeft. En uiteindelijk worden zijn successen behaald door zijn intelligentie, maar dat werkt alleen in combinatie met genade van de goden.
Echter, als hij vertrekt blijft hij de kykloop maar uitdagen. Hij heeft zijn naam listig eerst gegeven als Niemand, iets wat de kykloop serieus neemt; weer een bespotting van hun (gebrek aan) intelligentie. Maar uiteindelijk, nadat de kykloop er al meerdere keren voor heeft gezorgd dat ze bijna weer schipbreuk lijden doordat de kykloop grote rotsen gooit, vertelt Odysseus ook zijn naam, want hij wil niet zonder glorie (kleos) de kykloop verlaten, want dat is ook heel belangrijk in de Homerische wereld. Kleos is de enige manier hoe stervelingen als het ware onsterfelijk blijven, want hun daden zullen altijd bezongen blijven. Maar, dit was uiteindelijk een slechte zet, want hierdoor weet hij te bidden tot zijn vader Poseidon, wiens wraak Odysseus de komende jaren zijn thuiskomst zal hinderen.
Het is lastig precies te vatten wat deze episode nog meer zou kunnen betekenen. Het is vrij duidelijk dat we in de kykloop het stereotype van de barbaar zien, die geen instituten heeft en waar het recht van de sterkste regeert, die Odysseus met zijn intelligentie weet te verslaan. Dit is eigenlijk het thema door het hele epos door, en kan ook als een soort contrast gelden met de Ilias, waar pure kracht meer verheerlijkt wordt. Maar, ondanks dat hij de kykloop te slim af is, zorgt hij dus door middel van zijn afkomst ervoor dat Odysseus nog veel lijden te verduren heeft. Misschien is dit te modern of te Christelijk, maar ik stel me een idee hierin voor als een waarschuwing voor hoogmoed van de intelligentie. Odysseus kan hem dan te slim af zijn, maar ook de bruten kunnen een goddelijke afkomst hebben en moeten ondanks hun gedrag met eer behandeld worden door diegenen die boven hen zijn. Want we zien ondanks zijn mensenetende, primitieve gedrag ook iets menselijks, in het tellen van al zijn geiten elke dag. Wil Homeros dan dat we sympathie hebben voor de kykloop? Dat denk ik niet; hij is duidelijk een vijand die bestreden moet worden. Maar, je moet niet verder gaan dan nodig is, dat is misschien de kern van dit verhaal. En als we Polyfemos wel als de bruut zien, kan een andere betekenis nog zijn dat het feit dat zijn vader Poseidon is, toont dat de goden (en daarmee dus wat aan hen toegeschreven wordt) de mens niet altijd welgezind zijn, ook al handelt de mens naar eer en geweten. Ook al doe je alles goed, je kan alsnog getroffen worden door een storm op zee.
De volgende plek waar Odysseus aankomt is het eiland van Aeolus. Deze heerser biedt Odysseus en zijn mannen onderdak voor een maand, en geeft ze een zak die de winden van alle richtingen binnenhoudt voor de terugtocht naar Ithaka. Behalve de westenwind, want dat is de gunstige wind om naar Ithaka te gaan. Als Odysseus slaapt, vinden de mannen van Odysseus de zak en openen hem, denkend dat er iets van waarde in zit. Hierdoor komen de winden vrij en raakt Odysseus weer verder van huis. Het is duidelijk dat deze episode de gevolgen van gierigheid weergeeft, maar Odysseus zelf kan hier niets op aangerekend worden. Het lijkt iets wat Odysseus noodzakelijk moet doorstaan, want dit leidt hem tot de eerste gedachte om een einde aan zijn leven, en daarmee al zijn leiden te maken. Maar, hij gaat door, en komt terug op het eiland van Aeolus. Die zegt dat hij Odysseus niet verder kan helpen, want de goden hebben besloten Odysseus dwars te liggen en Aeolus wil niet hun woede aanwakkeren.
Na zeven dagen varen komt Odysseus bij het eiland van de Laestrygonen. Als eerste ontmoet Odysseus de dochter van de Laestrygoonse koning Antifates, die ze naar haar vader leidt. Ondanks het normale welkom blijkt dit volk niet erg anders te zijn dan de kyklopen, want de koning eet 3 van Odysseus’ mannen op, en terwijl Odysseus en zijn mannen wegvluchten worden 11 van de 12 overgebleven schepen met stenen vernietigd door de Laestrygonen, en de meeste bemanning opgegeten. Naast het commentaar tegen gierigheid voor de bemanning, is de fout die Odysseus hier denk ik maakt een gebrek aan alertheid. Bij de zak met de winden valt hij in slaap, wat ook een figuurlijke betekenis heeft, want hij heeft niet nagedacht dat de zak beschermd moet worden, of het aan de bemanning verteld. En bij de Laestrygonen vertrouwt hij een bewoonster die ze in de val leidt. We leren dus dat je niemand gelijk kan vertrouwen, zowel bekenden (de bemanning die de zak openden), als vreemden (de dochter van Antifates).
Hier laat ik het voor nu. We zien dus duidelijk dat de held Odysseus, toch een mens is, die fouten maakt en soms toegeeft aan verleidingen, die hem verder in zijn val brengen. Onderscheidend echter is dat hij altijd weet door te zetten en uiteindelijk de verleidingen weet te doorstaan en zijn plicht te vervullen. De goden helpen hem weliswaar hierbij, en het is duidelijk dat de mens ze nodig heeft. Maar Odysseus verdient die steun alleen door zijn eigen kracht, en fouten kunnen die steun ook verliezen en ze je tot vijand maken (bv. Athena eerst en later natuurlijk Poseidon).
In het volgende artikel vervolg ik Odysseus’ reizen, te beginnen met een nieuw soort hindernis in de vorm van Kirke.
Of hij echt één persoon is die geleefd heeft doe ik geen uitspraak over, maar voor het gemak beschrijf ik hem hier wel zo. ↩︎
Hoewel het niet gebruikt werd onder de Grieken voor zover ik weet, waren de effecten in ieder geval bekend bij Herodotus, die beschrijft dat de Scythen (nomadische volkeren die leefden op de steppe van Oekraïne tot Azië) er een ritueel gebruik mee hadden. (Historiën 4:75) ↩︎
Laat een reactie achter: